01.08.2012, 18:04
.
O kon mijn zwakke hand nog éenmaal krachtig grijpen
Uw blanken mantel, Jeugd, uw roode kroon van rozen,
Uw gouden korf, waar passie-applen vlammeblozen,
Die, liefde-lokbelofte, al glanzelachend rijpen!
O zou 'k versmaden koel, met hoongebaar, den voozen
Verleidingsappel, vol van de asch van droef begrijpen,
De broze rozekroon, waar booze dorens nijpen,
Den mantl, omgolvend storm in 't hart der vredeloozen?
Of zou ik werpen weg het grijs gewaad der wijzen
En rukken van mijn hoofd den ruwbetwisten lauwer
En ruilen bittre vrucht voor ooft van paradijzen?
Hoe blonk het blij satijn der meieluchten blauwer,
Toen nog geen wind des doods mijn zingend bloed deed ijzen!
Hoe voelde ik God nabij! hoe waren de englen trouwer!
O kon mijn zwakke hand nog éenmaal krachtig grijpen
Uw blanken mantel, Jeugd, uw roode kroon van rozen,
Uw gouden korf, waar passie-applen vlammeblozen,
Die, liefde-lokbelofte, al glanzelachend rijpen!
O zou 'k versmaden koel, met hoongebaar, den voozen
Verleidingsappel, vol van de asch van droef begrijpen,
De broze rozekroon, waar booze dorens nijpen,
Den mantl, omgolvend storm in 't hart der vredeloozen?
Of zou ik werpen weg het grijs gewaad der wijzen
En rukken van mijn hoofd den ruwbetwisten lauwer
En ruilen bittre vrucht voor ooft van paradijzen?
Hoe blonk het blij satijn der meieluchten blauwer,
Toen nog geen wind des doods mijn zingend bloed deed ijzen!
Hoe voelde ik God nabij! hoe waren de englen trouwer!