01.08.2012, 19:03
.
In Woud van Weemoed zat mijn Liefde alleen,
Ontblaadrend leeljen in den tranen vliet
En kweelde zacht haar slepend klachtelied,
Tot ál de boomen weenden om haar heen.
Tot strenge Trots zijn rotspaleis verliet
En luistren kwam naar 't melodiegeween
En eischte een blijer lied. - ‘Ik weet er geen,’
Zei Liefde. En Trots zei: ‘Dit begrijp ik niet.’
En Wijsheid, bleek in ijzergrijze pij,
Daalde uit haar hoog kasteel van grauw basalt
Eu stond mijn Trots tot straf van Liefde bij.
O zilvren lier, die uit haar handen valt
En drijft stroomáf! O wanhoopswild geschrei,
Dat Woud van Weemoed eeuwig nu doorschalt!
In Woud van Weemoed zat mijn Liefde alleen,
Ontblaadrend leeljen in den tranen vliet
En kweelde zacht haar slepend klachtelied,
Tot ál de boomen weenden om haar heen.
Tot strenge Trots zijn rotspaleis verliet
En luistren kwam naar 't melodiegeween
En eischte een blijer lied. - ‘Ik weet er geen,’
Zei Liefde. En Trots zei: ‘Dit begrijp ik niet.’
En Wijsheid, bleek in ijzergrijze pij,
Daalde uit haar hoog kasteel van grauw basalt
Eu stond mijn Trots tot straf van Liefde bij.
O zilvren lier, die uit haar handen valt
En drijft stroomáf! O wanhoopswild geschrei,
Dat Woud van Weemoed eeuwig nu doorschalt!