01.08.2012, 18:53
.
De grijze herder met zijn grijzen hond,
In groene weide weidend blonde schapen,
Zag plots den lieflijkste' aller engelknapen,
Die, zilverblank, in goud van bloemen stond
En wees omhoog. - De herder vroeg: - ‘Zou 'k slapen
En droomen?’ rond-verwonderd de open mond.
Waar 't groen olijfbosch vormde een zetel rond,
Zat Moeder-Gods, olijfgroen rond de slapen.
Bove' op de kruinen buigende onder 't wicht,
In 't breede kleed van kleur als rijpe olijven,
Zat zij verheve' en wiegde 't Hemelwicht.
De grijze herder voelde zalig drijven
Extase-tranen over 't aangezicht.
- ‘O Moeder Gods! laat nu mijn hart verstijven!’
De grijze herder met zijn grijzen hond,
In groene weide weidend blonde schapen,
Zag plots den lieflijkste' aller engelknapen,
Die, zilverblank, in goud van bloemen stond
En wees omhoog. - De herder vroeg: - ‘Zou 'k slapen
En droomen?’ rond-verwonderd de open mond.
Waar 't groen olijfbosch vormde een zetel rond,
Zat Moeder-Gods, olijfgroen rond de slapen.
Bove' op de kruinen buigende onder 't wicht,
In 't breede kleed van kleur als rijpe olijven,
Zat zij verheve' en wiegde 't Hemelwicht.
De grijze herder voelde zalig drijven
Extase-tranen over 't aangezicht.
- ‘O Moeder Gods! laat nu mijn hart verstijven!’