01.08.2012, 18:53
.
Maria naait voor 't blonde Jezuskind,
Van 't lichte lijnwaad, dat ze al zingend spon,
Een blank koel hemdje. - En blij, in meiezon,
De kronkellokjes waaiende in den wind,
Lacht schalks de kleine om 't spel dat hij verzon:
De purpren muiltjes, moed'r ontkaapt gezwind,
Klipklappen aan zijn voetjes en hij vindt
In 't frisch geluid - die guit! - een vreugdebron.
Een zachten lach op 't moeder-aangezicht,
Zit ze op haar schemel bij het open raam.
De bergen blauwe' in 't gouën lentelicht.
Het spelend kindje kweelt haar moedernaam.
Warm zoent zij 't roode godemondje dicht
En rond zijn blondkop vouwt ze'r handen saam.
Maria naait voor 't blonde Jezuskind,
Van 't lichte lijnwaad, dat ze al zingend spon,
Een blank koel hemdje. - En blij, in meiezon,
De kronkellokjes waaiende in den wind,
Lacht schalks de kleine om 't spel dat hij verzon:
De purpren muiltjes, moed'r ontkaapt gezwind,
Klipklappen aan zijn voetjes en hij vindt
In 't frisch geluid - die guit! - een vreugdebron.
Een zachten lach op 't moeder-aangezicht,
Zit ze op haar schemel bij het open raam.
De bergen blauwe' in 't gouën lentelicht.
Het spelend kindje kweelt haar moedernaam.
Warm zoent zij 't roode godemondje dicht
En rond zijn blondkop vouwt ze'r handen saam.