01.08.2012, 14:04
.
Van teeder meelij wordt mijn ziel bevangen,
Wanneer ik denk aan al die lichtlooze oogen,
Die 't blauw niet zien van meilucht windbewogen,
Noch 't blank en rood van roze' en kinderwangen.
Die kerkhofbloemen vlinder-overvlogen,
De tengre kelken wijd van zonverlangen,
Gelijken doodenooge', uit grafzwart bangen
Zij strevende óp, of licht zij drinken mogen.
O weedom wekt de droeve blindgeborene,
Die 't zilvr en groen niet kent van berke' en linden
En dubbel deernis wekt de lichtverlorene,
Al kan die kleur in heuchnis wedervinden.
Maar wie gedenkt den bleeken doodverkorene,
In eeuwig donker, met den blik der blinden?
Van teeder meelij wordt mijn ziel bevangen,
Wanneer ik denk aan al die lichtlooze oogen,
Die 't blauw niet zien van meilucht windbewogen,
Noch 't blank en rood van roze' en kinderwangen.
Die kerkhofbloemen vlinder-overvlogen,
De tengre kelken wijd van zonverlangen,
Gelijken doodenooge', uit grafzwart bangen
Zij strevende óp, of licht zij drinken mogen.
O weedom wekt de droeve blindgeborene,
Die 't zilvr en groen niet kent van berke' en linden
En dubbel deernis wekt de lichtverlorene,
Al kan die kleur in heuchnis wedervinden.
Maar wie gedenkt den bleeken doodverkorene,
In eeuwig donker, met den blik der blinden?