01.08.2012, 13:44
.
Gelijk bij d'arbeid voelt een meisje vroom
Altijd nabij haar vriend en vader God
En ziet Gods hand bij 't wenden van haar lot
En hoort Gods stem en volgt hem zonder schroom,
En voelt zich dragen boven wereldspot,
Door 't leven zwevende in haar hemeldroom
Van zilverlicht en lelieën-aroom,
Die aanschijn, kleedre' en heel haar weze' omvlot; -
Zoo voel ik trouw mijn lieve Liefde gaan
Altijd nabij mij, wat ik denke of doe.
't Wordt donker.... sterren zien mij vragende aan,
Mijn hart klopt bang, ik doe mijn oogen toe.
Die gouden raadslen kan ik niet verstaan....
Draag me in uw armen, Liefde! uw kind is moe.
Gelijk bij d'arbeid voelt een meisje vroom
Altijd nabij haar vriend en vader God
En ziet Gods hand bij 't wenden van haar lot
En hoort Gods stem en volgt hem zonder schroom,
En voelt zich dragen boven wereldspot,
Door 't leven zwevende in haar hemeldroom
Van zilverlicht en lelieën-aroom,
Die aanschijn, kleedre' en heel haar weze' omvlot; -
Zoo voel ik trouw mijn lieve Liefde gaan
Altijd nabij mij, wat ik denke of doe.
't Wordt donker.... sterren zien mij vragende aan,
Mijn hart klopt bang, ik doe mijn oogen toe.
Die gouden raadslen kan ik niet verstaan....
Draag me in uw armen, Liefde! uw kind is moe.