31.07.2012, 21:38
.
De bleeke regen streept de huizenruiten
En flapt aan flarden 't leste loof der boomeu.
Op grachteslijk loodgrijze ratten komen
Uit vuilgroen water, zwaar van bruine schuiten.
Balletprinsesje in rood fluweel met zoomen
Van goud, bij deun van orgel danst, daarbuiten,
Een spellekind, om kopermunt te buiten.
Dat mooie kiudje danst mijn mooie droomen.
Nog zelve een kind, in lentewarme kamer,
Sta ik en droom, bij 't zilverdruipend venster.
Zij lacht, zij leeft, heur haar danst mee.... Ik schaam er
Mij voor mijn loomheid, vind haar lot gewenschter.
Zoo klein als ik, in 't schoone doen bekwamer,
In 't leelijk leven roode blijheidgenster.
De bleeke regen streept de huizenruiten
En flapt aan flarden 't leste loof der boomeu.
Op grachteslijk loodgrijze ratten komen
Uit vuilgroen water, zwaar van bruine schuiten.
Balletprinsesje in rood fluweel met zoomen
Van goud, bij deun van orgel danst, daarbuiten,
Een spellekind, om kopermunt te buiten.
Dat mooie kiudje danst mijn mooie droomen.
Nog zelve een kind, in lentewarme kamer,
Sta ik en droom, bij 't zilverdruipend venster.
Zij lacht, zij leeft, heur haar danst mee.... Ik schaam er
Mij voor mijn loomheid, vind haar lot gewenschter.
Zoo klein als ik, in 't schoone doen bekwamer,
In 't leelijk leven roode blijheidgenster.