31.07.2012, 17:03
.
In volle golven rolt de zee van haver,
Blauw pauwegroen, het landpad langs, waar boren,
Lazuur en rood door bruin van wagensporen,
Naïeve koornbloem, tragische papaver.
De grijze heuvels wolken weg, de toren
Van 't verre dorp is flauw van lijn, maar gaver
Geteekend staat een donker buiten, laver
Met schaduw koel van wie de velden storen.
O nu ik nader, reppen zich mijn schreden
Naar d'ouden lusthof, doch ik weet, die lanen,
Ik zal ze nimmer, nimmermeer betreden.
O moet ik dáarom, heel mijn leven, wanen
Dien tuin van jeugd een langverloren Eden,
Al dronk er 't mos de droefste mijner tranen?
In volle golven rolt de zee van haver,
Blauw pauwegroen, het landpad langs, waar boren,
Lazuur en rood door bruin van wagensporen,
Naïeve koornbloem, tragische papaver.
De grijze heuvels wolken weg, de toren
Van 't verre dorp is flauw van lijn, maar gaver
Geteekend staat een donker buiten, laver
Met schaduw koel van wie de velden storen.
O nu ik nader, reppen zich mijn schreden
Naar d'ouden lusthof, doch ik weet, die lanen,
Ik zal ze nimmer, nimmermeer betreden.
O moet ik dáarom, heel mijn leven, wanen
Dien tuin van jeugd een langverloren Eden,
Al dronk er 't mos de droefste mijner tranen?