31.07.2012, 17:00
.
Wen stemmen schel mijn luistrend oor doorschrijnen,
Vroom-open kelk voor Godefluisteringen,
Bang fladdren óp en zwijgen wie daar zingen,
Mijn Droomevooglen, kweelend voor mijn Pijnen.
Die sliepen kalm, in koele schemeringen
Van grotten groen omgolfd door veilgordijnen.
Wild springen ze óp, met oogen als robijnen,
De klauwen klaar om 't bloed mijn vleesch te ontwringen.
Nu wil, mijn lief, met teedre klanken laven
Mijn angstvol oor en zacht, met sterke handen,
Mijn Pijnen temmen, als met tooverstaven,
Tot stil zij liggen aan onzichtbre banden
En Slaap, de vriendlijkste áller godegaven,
Mijn Droomevogels lokt naar rozenlanden.
Wen stemmen schel mijn luistrend oor doorschrijnen,
Vroom-open kelk voor Godefluisteringen,
Bang fladdren óp en zwijgen wie daar zingen,
Mijn Droomevooglen, kweelend voor mijn Pijnen.
Die sliepen kalm, in koele schemeringen
Van grotten groen omgolfd door veilgordijnen.
Wild springen ze óp, met oogen als robijnen,
De klauwen klaar om 't bloed mijn vleesch te ontwringen.
Nu wil, mijn lief, met teedre klanken laven
Mijn angstvol oor en zacht, met sterke handen,
Mijn Pijnen temmen, als met tooverstaven,
Tot stil zij liggen aan onzichtbre banden
En Slaap, de vriendlijkste áller godegaven,
Mijn Droomevogels lokt naar rozenlanden.