30.07.2012, 18:49
.
Veel wandenvol geschilderde landouwen
Had ik aanschouwd, doch zonder blij begroeten
Van levend schoon. En, schuddend van mijn voeten
Het stof der stad, die treurde in schemergrauwen,
Gewiegd door 't lied der wielen, ging 'k begroeten
Mijn stadje aan 't strand, waar schaduwlanen vouwen
Hun armen rond, als donkre slanke vrouwen,
Rond dartle rust van lichte kinderstoeten.
Toen, snel gedragen over 't vlak der velden,
De schoonheidzoekende oogen hoog ten hemel,
Zag ik twee wolken, die mij trouw verzelden:
De éen, roetbezoedeld, laag bij 't aardgewemel,
De andre, vol englen, die mij schoonheid meldden,
Hoog boven de aard, verkleind tot Godeschemel.
Veel wandenvol geschilderde landouwen
Had ik aanschouwd, doch zonder blij begroeten
Van levend schoon. En, schuddend van mijn voeten
Het stof der stad, die treurde in schemergrauwen,
Gewiegd door 't lied der wielen, ging 'k begroeten
Mijn stadje aan 't strand, waar schaduwlanen vouwen
Hun armen rond, als donkre slanke vrouwen,
Rond dartle rust van lichte kinderstoeten.
Toen, snel gedragen over 't vlak der velden,
De schoonheidzoekende oogen hoog ten hemel,
Zag ik twee wolken, die mij trouw verzelden:
De éen, roetbezoedeld, laag bij 't aardgewemel,
De andre, vol englen, die mij schoonheid meldden,
Hoog boven de aard, verkleind tot Godeschemel.