30.07.2012, 17:19
.
Niet voor de menschen wil mijn Deemoed knielen:
Geen bange slaaf die zich door list deed kronen.
Een fier gelaat zal hij de boozen toonen,
Die, valsch zijn val beramend, samenkrielen.
Doch zacht zal hij vergeven wie hem hoonen
En teeder beuren wie zoo deerlijk vielen
In 't bloedig slijk van Levens wagenwielen
En troostend leiden waar zij veilig wonen.
In waarheid waardig, groot van vroom vertrouwen,
Voor God alleenig wil mijn Deemoed buigen,
Den blik verweg, waar Toekomstbergen blauwen.
En valt, ten lest, zijn aardetroon in duigen,
Zoo zal mijn Deemoed de Eeuwigheid aanschouwen,
In leliekleed, het lied der Geesten juichen.
Niet voor de menschen wil mijn Deemoed knielen:
Geen bange slaaf die zich door list deed kronen.
Een fier gelaat zal hij de boozen toonen,
Die, valsch zijn val beramend, samenkrielen.
Doch zacht zal hij vergeven wie hem hoonen
En teeder beuren wie zoo deerlijk vielen
In 't bloedig slijk van Levens wagenwielen
En troostend leiden waar zij veilig wonen.
In waarheid waardig, groot van vroom vertrouwen,
Voor God alleenig wil mijn Deemoed buigen,
Den blik verweg, waar Toekomstbergen blauwen.
En valt, ten lest, zijn aardetroon in duigen,
Zoo zal mijn Deemoed de Eeuwigheid aanschouwen,
In leliekleed, het lied der Geesten juichen.