30.07.2012, 18:11
.
Uit stroomen juichend de arme-meisjesscholen.
Babbelend blij in de appelaangezichtjes,
Lachen de ronde mondjes, wapprend lichtjes
Danst mee de vlecht op maat van trippelzolen.
Uit grauwe kiem van trouwvolbrachte plichtjes
Rijpt gouden vrucht van vrijheid ongestolen.
O heerlijk uur van spelende ommedolen,
Tot wenkt naar huis de vlam der avondlichtjes!
'k Buig uit mijn venster, moe van machtloos pogen,
Om droef te luistren naar die jubelkreten,
Mijn bleek gelaat met somberbrandende oogen.
'k Aanroep den rust dien 'k nooit zal welkom heeten.
Mijn twijfeldaemon fluistert: - ‘Werk is logen.’
En, krank van angst, met hem heult mijn geweten.
Uit stroomen juichend de arme-meisjesscholen.
Babbelend blij in de appelaangezichtjes,
Lachen de ronde mondjes, wapprend lichtjes
Danst mee de vlecht op maat van trippelzolen.
Uit grauwe kiem van trouwvolbrachte plichtjes
Rijpt gouden vrucht van vrijheid ongestolen.
O heerlijk uur van spelende ommedolen,
Tot wenkt naar huis de vlam der avondlichtjes!
'k Buig uit mijn venster, moe van machtloos pogen,
Om droef te luistren naar die jubelkreten,
Mijn bleek gelaat met somberbrandende oogen.
'k Aanroep den rust dien 'k nooit zal welkom heeten.
Mijn twijfeldaemon fluistert: - ‘Werk is logen.’
En, krank van angst, met hem heult mijn geweten.