30.07.2012, 18:11
.
Mijn ziel lijdt pijn: een kwijnend gijzelkind,
Dat schreit om vrijheid en om vreugde bidt
En spreidt naar ver verglijdend zeilenwit
Noodseinende' arm en wuivend gordellint.
Doch 't blanke schip vervolgt zijn golvenrit
En tergend drijft de blije meiewind
Zwaluw en wolk en bloemgeur dien zij mint
De cel voorbij, waar ze in gekerkerd zit.
Vruchteloos strooit ze op 't krullend schuim der zee
Haar gouwen-goudmunt, dat die vall' ten buit
Een die haar redde uit Levens kerkerwee.
O talm zoo lang niet, Leven, wissel uit
Met koning Dood uw gijzelaars gedwee,
Eer lied en lach verleer' de Doodebruid!
Mijn ziel lijdt pijn: een kwijnend gijzelkind,
Dat schreit om vrijheid en om vreugde bidt
En spreidt naar ver verglijdend zeilenwit
Noodseinende' arm en wuivend gordellint.
Doch 't blanke schip vervolgt zijn golvenrit
En tergend drijft de blije meiewind
Zwaluw en wolk en bloemgeur dien zij mint
De cel voorbij, waar ze in gekerkerd zit.
Vruchteloos strooit ze op 't krullend schuim der zee
Haar gouwen-goudmunt, dat die vall' ten buit
Een die haar redde uit Levens kerkerwee.
O talm zoo lang niet, Leven, wissel uit
Met koning Dood uw gijzelaars gedwee,
Eer lied en lach verleer' de Doodebruid!