.
Rijzig en rood als gladiolus tegen
Dofsomber groen van moegebloeide boomen,
Zijn de eerste vlammen al in 't loof gekomen,
Gladiolusrood en geel als gouden-regen.
Die blaadren zijn de laatste liefdedroomen
Van 't oude Woud, waar lang al vooglen zwegen
Van hoop en vreugd.... gelaten, op de wegen,
Laat stil het Woud zijn droomen nederloomen.
In 't wazig licht der blauwbemoste lanen,
Vallen ze zacht langs 't ruige bruin der stammen,
Als edelgoude' en purpren zieletranen.
O 't willoos-stille van uw krachtverlammen,
Ik kan 't niet aanzien! Woud, ga zóo niet tanen!
Barst liever uit in brand van passievlammen!
Rijzig en rood als gladiolus tegen
Dofsomber groen van moegebloeide boomen,
Zijn de eerste vlammen al in 't loof gekomen,
Gladiolusrood en geel als gouden-regen.
Die blaadren zijn de laatste liefdedroomen
Van 't oude Woud, waar lang al vooglen zwegen
Van hoop en vreugd.... gelaten, op de wegen,
Laat stil het Woud zijn droomen nederloomen.
In 't wazig licht der blauwbemoste lanen,
Vallen ze zacht langs 't ruige bruin der stammen,
Als edelgoude' en purpren zieletranen.
O 't willoos-stille van uw krachtverlammen,
Ik kan 't niet aanzien! Woud, ga zóo niet tanen!
Barst liever uit in brand van passievlammen!