30.07.2012, 17:11
.
Vijandlijk vlijmt lijkwit Novemberlicht
En Noordewind doorboort me, een spitse dolk.
Kil ritslend krimpt gerimpeld bladervolk
Dat, vaal en vuil, in grauwe lompen ligt.
Elk regenplasje wordt een noodlotskolk,
Waarin voor elke windvlaag willoos zwicht
't Arme afgedankte volk, eens blij gericht
Naar hemels blauw, elk blad een aardetolk.
Pijnigend schrijnt, door kleed en porie heen,
Het scherpgewette lemmet van den wind,
Tot in mijn hart vol troosteloos geween.
En 't valsche licht valt waar wat schemer mint
Vergeten school. - En rillend sta 'k. als een
Die door zijn vrienden zich verraden vindt.
Vijandlijk vlijmt lijkwit Novemberlicht
En Noordewind doorboort me, een spitse dolk.
Kil ritslend krimpt gerimpeld bladervolk
Dat, vaal en vuil, in grauwe lompen ligt.
Elk regenplasje wordt een noodlotskolk,
Waarin voor elke windvlaag willoos zwicht
't Arme afgedankte volk, eens blij gericht
Naar hemels blauw, elk blad een aardetolk.
Pijnigend schrijnt, door kleed en porie heen,
Het scherpgewette lemmet van den wind,
Tot in mijn hart vol troosteloos geween.
En 't valsche licht valt waar wat schemer mint
Vergeten school. - En rillend sta 'k. als een
Die door zijn vrienden zich verraden vindt.