30.07.2012, 13:11
.
Mijn strijd met God óm God is niet volstreden.
Wel zie ik wazen 't verre Vrederijk,
Doch hoe mij kracht begeve en moed bezwijk',
Streng waken de Englen: 'k mag niet binnentreden.
O God van liefde, aan Paradijzen rijk,
Zou 'k zijn, als reedloos vee, met de aard tevreden?
En 'k hoopte een hemel! Zijt ge een toornig-wreeden
Oosterschen koning - Abrams God - gelijk?
Welke is, o God! de grootste mijner zonden?
- Twijfel of menschvergoding of de waan
Dat 'k was Uw zangkind, trotsch, wijl Godgezonden?
'k Zocht U in alles; zie Uw zwervlinge aan.
't Is ál nog strijd, doch 'k heb U toch gevonden.
O God van liefde! leer me Uw wil verstaan.
Mijn strijd met God óm God is niet volstreden.
Wel zie ik wazen 't verre Vrederijk,
Doch hoe mij kracht begeve en moed bezwijk',
Streng waken de Englen: 'k mag niet binnentreden.
O God van liefde, aan Paradijzen rijk,
Zou 'k zijn, als reedloos vee, met de aard tevreden?
En 'k hoopte een hemel! Zijt ge een toornig-wreeden
Oosterschen koning - Abrams God - gelijk?
Welke is, o God! de grootste mijner zonden?
- Twijfel of menschvergoding of de waan
Dat 'k was Uw zangkind, trotsch, wijl Godgezonden?
'k Zocht U in alles; zie Uw zwervlinge aan.
't Is ál nog strijd, doch 'k heb U toch gevonden.
O God van liefde! leer me Uw wil verstaan.