30.07.2012, 09:50
.
Laat los de blauwe plooien van mijn kleed,
O handen grijpende in vertwijfeling!
Hoe zou 'k u redden, zoo ik mee verging
In 't zwart moeras van moedloosheid-in-leed?
Eens lokte ook mij een bleeke dwaallichtkring,
Gevloekte zielen woest en roekloos-wreed,
In deze poel, doch toen ik God beleed,
Stond rond het water, blank, een rotsenring.
En, drijvend blij op 't wijdgespreid gewaad,
Voelde ik mij dragen tot der Eeuwen Rots.
Aanroept ook Hem, die helpt als ál vergaat!
En wijt mijn weigren niet aan kouden trots,
Doch wel aan vreeze en ootmoed: dan, wie staat
Vall' niet opnieuw zóo diep uit de armen Gods.
Laat los de blauwe plooien van mijn kleed,
O handen grijpende in vertwijfeling!
Hoe zou 'k u redden, zoo ik mee verging
In 't zwart moeras van moedloosheid-in-leed?
Eens lokte ook mij een bleeke dwaallichtkring,
Gevloekte zielen woest en roekloos-wreed,
In deze poel, doch toen ik God beleed,
Stond rond het water, blank, een rotsenring.
En, drijvend blij op 't wijdgespreid gewaad,
Voelde ik mij dragen tot der Eeuwen Rots.
Aanroept ook Hem, die helpt als ál vergaat!
En wijt mijn weigren niet aan kouden trots,
Doch wel aan vreeze en ootmoed: dan, wie staat
Vall' niet opnieuw zóo diep uit de armen Gods.