29.07.2012, 21:20
.
In 't lentebosch, waar vogelen vertellen
De blauwe glorie van der englen huis,
Daar vond ik, onder 't zegenend geruisch
Der boomen, blank van bloesem en kapellen,
Een hoogen meidoorn als een bloemenkruis.
Koel, aan zijn voet, ontsprongen donkre wellen,
Licht overzwermd van trillende libellen.
Warm, in zijn arm, school meen'ge vogelkluis.
- ‘O levend lentekruis van hoop en reinheid!
Laat me in uw schaduw knielen bij uw bron
En uw mysterie drinken tot ge mijn zijt!’
En, doorndoorboord - 't was of mijn ziel begon
Te zingen - troostte een nachtegaal mijn kleinheid
En, toen 't lied uit was, vloog hij naar de zon.
In 't lentebosch, waar vogelen vertellen
De blauwe glorie van der englen huis,
Daar vond ik, onder 't zegenend geruisch
Der boomen, blank van bloesem en kapellen,
Een hoogen meidoorn als een bloemenkruis.
Koel, aan zijn voet, ontsprongen donkre wellen,
Licht overzwermd van trillende libellen.
Warm, in zijn arm, school meen'ge vogelkluis.
- ‘O levend lentekruis van hoop en reinheid!
Laat me in uw schaduw knielen bij uw bron
En uw mysterie drinken tot ge mijn zijt!’
En, doorndoorboord - 't was of mijn ziel begon
Te zingen - troostte een nachtegaal mijn kleinheid
En, toen 't lied uit was, vloog hij naar de zon.