29.07.2012, 21:20
.
Nu stort alom zoo smartlijk passiedronken
De nachtegaal zijn reine Meiziel uit,
In maagdlijk lanenloof vol ruischgeluid
Van koelen wind en goud van zonnevonken.
O 'k voel me omprangd van heimwee, bij 't gefluit,
Naar 't Paradijs, waar 't eerst mijn lippen dronken
Den wijdingswijn dien godeboden schonken,
Waar in Mei's armen 'k zwijmde als Meiebruid.
O Paradijs, waar 'k leefde als uitverkoorne,
Verbannen wreed door Godes ongenâ,
Draag 'k in mij om uw beeld, of 'k treure of toorne.
'k Zal nooit u weerzien, waar ik dwale of ga.
En weenensmoe, voel 'k weemoed om 't verloorne,
Als droom-aroom van roze en reseda.
Nu stort alom zoo smartlijk passiedronken
De nachtegaal zijn reine Meiziel uit,
In maagdlijk lanenloof vol ruischgeluid
Van koelen wind en goud van zonnevonken.
O 'k voel me omprangd van heimwee, bij 't gefluit,
Naar 't Paradijs, waar 't eerst mijn lippen dronken
Den wijdingswijn dien godeboden schonken,
Waar in Mei's armen 'k zwijmde als Meiebruid.
O Paradijs, waar 'k leefde als uitverkoorne,
Verbannen wreed door Godes ongenâ,
Draag 'k in mij om uw beeld, of 'k treure of toorne.
'k Zal nooit u weerzien, waar ik dwale of ga.
En weenensmoe, voel 'k weemoed om 't verloorne,
Als droom-aroom van roze en reseda.