29.07.2012, 16:06
.
Breed blinkt de Zee, vaalgroen en zilverkil,
In 't bleeke licht der lucht, tot grijs verstijfd,
En over 't leeggeveegde zeestrand drijft
Een witte rei van meeuwen, schreiend schril.
Op 't ondoorzichtig hemelgrauw beschrijft
Het rosbruin want van 't schip, dat trotsen wil
De Octoberzee, zijn lijnen bijna stil.
't Is of de storm op éen wenk wachten blijft.
De wilde golven tuimlen, schuimbekroesd,
Uitjuichend luid op 't slanggeschubde strand,
Of nu de Zee haar rijk herovren moest.
En ze overstemmen 't windgeklaag in ' want
En 't weegeschrei der meeuwen, vreugdewoest,
Wijl weêr de Zee ligt in Mysterie-hand.
Breed blinkt de Zee, vaalgroen en zilverkil,
In 't bleeke licht der lucht, tot grijs verstijfd,
En over 't leeggeveegde zeestrand drijft
Een witte rei van meeuwen, schreiend schril.
Op 't ondoorzichtig hemelgrauw beschrijft
Het rosbruin want van 't schip, dat trotsen wil
De Octoberzee, zijn lijnen bijna stil.
't Is of de storm op éen wenk wachten blijft.
De wilde golven tuimlen, schuimbekroesd,
Uitjuichend luid op 't slanggeschubde strand,
Of nu de Zee haar rijk herovren moest.
En ze overstemmen 't windgeklaag in ' want
En 't weegeschrei der meeuwen, vreugdewoest,
Wijl weêr de Zee ligt in Mysterie-hand.