29.07.2012, 15:52
.
En als 't Geluk nu kwam tot mij en vroeg:
- ‘Neem me in uw boezem op! werp uit de Smart!’
Zoudt gij niet angstvol antwoorden, mijn hart:
- ‘Laat af, o Heer! ik ben niet sterk genoeg!
Zoek u een koninklijker woning, tart
Den reuzeheilige die Christus droeg!’
En toch, hoe wijd en hoopvol opensloeg
Uw purpren poort, waarachter Smart nog mart!
Neen, schoon Geluk, treed niet mijn huis voorbij!
Als Abram, de englen spijzend in zijn tent,
Zal ik u eeren, zoo gij komt tot mij.
Rein zal mijn huis zijn, waar gij de oogen wendt,
En 'k zal u bieden goud en specerij,
Ooft van mijn zomer, lelieën van mijn lent'
En als 't Geluk nu kwam tot mij en vroeg:
- ‘Neem me in uw boezem op! werp uit de Smart!’
Zoudt gij niet angstvol antwoorden, mijn hart:
- ‘Laat af, o Heer! ik ben niet sterk genoeg!
Zoek u een koninklijker woning, tart
Den reuzeheilige die Christus droeg!’
En toch, hoe wijd en hoopvol opensloeg
Uw purpren poort, waarachter Smart nog mart!
Neen, schoon Geluk, treed niet mijn huis voorbij!
Als Abram, de englen spijzend in zijn tent,
Zal ik u eeren, zoo gij komt tot mij.
Rein zal mijn huis zijn, waar gij de oogen wendt,
En 'k zal u bieden goud en specerij,
Ooft van mijn zomer, lelieën van mijn lent'