29.07.2012, 14:35
Op school.
Eentonig bromt de stem der leerares.
Het woelig meisje wendt zich om en gluurt
naar gindschen tuin, waar 't bieken honig puurt
en zomerzonne blinkt op bloem en bes.
Op de enge schoolbank zwiert de blonde tres.
Hoe vaak heeft niet haar blik zich blind getuurd
naar 't strookje blauw - de hof is hoog ommuurd -!
- ‘Die blijde vogels! hen kwelt boek noch les!’
Daar klinkt haar naam: ‘Aan 't cijferbord!’ Zij richt
zich op en wankelt, blozend en verward.
Heen is de droom! haar wekt verzuimde plicht.
Hoe, duizlig van getallen, wit op zwart,
zij onder 't wicht van al die blikken zwicht,
door 't gichlend koor der meisjes moêgesard!
Eentonig bromt de stem der leerares.
Het woelig meisje wendt zich om en gluurt
naar gindschen tuin, waar 't bieken honig puurt
en zomerzonne blinkt op bloem en bes.
Op de enge schoolbank zwiert de blonde tres.
Hoe vaak heeft niet haar blik zich blind getuurd
naar 't strookje blauw - de hof is hoog ommuurd -!
- ‘Die blijde vogels! hen kwelt boek noch les!’
Daar klinkt haar naam: ‘Aan 't cijferbord!’ Zij richt
zich op en wankelt, blozend en verward.
Heen is de droom! haar wekt verzuimde plicht.
Hoe, duizlig van getallen, wit op zwart,
zij onder 't wicht van al die blikken zwicht,
door 't gichlend koor der meisjes moêgesard!