29.07.2012, 13:32
GRIJZE DROOMER
De ranke grijsaard rept zich door de Ianen,
Met groote schreden naar den horizon.
De Koning wacht hem, ginds waar daalt de zon,
In t gouden slot, omwaaid van pureren vanen.
Zijn oogen, turend naar de straIenbron,
Zijn vroom en blauw en blinkend van zijn wanen
Dat hij, de held, aleer de zon ging tanen,
AIIeen, den bonzen vijand overwon.
Novemberwind Iicht op zijn witte Iokken,
Zweept hem 't gelaat met bruine bIadervIokken.
BIij schrijdt hij voort, hiJ voelt geen kiIIen wind.
Voor d' in het dorp besteden simplen droomex,
Als in Gods Hemel, blijft het eeuwig zomer.
De onnoozele oude is weer een zalig kind.
De ranke grijsaard rept zich door de Ianen,
Met groote schreden naar den horizon.
De Koning wacht hem, ginds waar daalt de zon,
In t gouden slot, omwaaid van pureren vanen.
Zijn oogen, turend naar de straIenbron,
Zijn vroom en blauw en blinkend van zijn wanen
Dat hij, de held, aleer de zon ging tanen,
AIIeen, den bonzen vijand overwon.
Novemberwind Iicht op zijn witte Iokken,
Zweept hem 't gelaat met bruine bIadervIokken.
BIij schrijdt hij voort, hiJ voelt geen kiIIen wind.
Voor d' in het dorp besteden simplen droomex,
Als in Gods Hemel, blijft het eeuwig zomer.
De onnoozele oude is weer een zalig kind.