04.10.2011, 18:42
O weest mij goed, gij die mijn vrienden zijt
of simpel menschen, die de menschen mint;
ik ben zoo zwak, zoo droef, zoo lafgezind,
zoo zonder veerkracht in den mannenstrijd.
Ik ben als 't arm verlaten zwervend kind,
dat om zijn heengegangen moeder schreit, -
steeds zoekend dat heur stem zijn ziel verblijd' -
en haar niet vinden kan en nimmer vindt.
En 'k weet dat ik haar nimmer vinden zal,
en streef toch voort, met starren kinderzin,
trots menshervaring als geen' mensch geviel.
O weest mij goed in 't luid en ruw geschal
dier mannen, forscher in hun menschenmin
dan 't droefstil kreunen van een kinderziel.
of simpel menschen, die de menschen mint;
ik ben zoo zwak, zoo droef, zoo lafgezind,
zoo zonder veerkracht in den mannenstrijd.
Ik ben als 't arm verlaten zwervend kind,
dat om zijn heengegangen moeder schreit, -
steeds zoekend dat heur stem zijn ziel verblijd' -
en haar niet vinden kan en nimmer vindt.
En 'k weet dat ik haar nimmer vinden zal,
en streef toch voort, met starren kinderzin,
trots menshervaring als geen' mensch geviel.
O weest mij goed in 't luid en ruw geschal
dier mannen, forscher in hun menschenmin
dan 't droefstil kreunen van een kinderziel.