26.09.2010, 09:59
Geen tranen zullen op mijn graf-steê vallen,
Maar lachen onderdrukt-half, of zacht-luid,
En vele menschen zullen vuisten ballen
Tegen dit mensch, dat dan niets meer beduidt.
Zij zullen elkaar aanstoote' in zacht mallen
Om mij, arm mensch, die sprak zóo hooglijk-luid
In 't Leven Mijn, die leefde van geluid
Alleen, en van veel opstaan na veel vallen.
O 't Leven is ééne Melancholie
Van veel verlangen en veel krijgen, om weer
Te grijpen naar het aller-onverkrijgbaarst,
Hoog in de wolken zweemend, onbereikbaarst
Geluk. Geluk? O Mensch, wat zijt gij dom weer:
Heel 't Leven is Eén reine Melodie.
Maar lachen onderdrukt-half, of zacht-luid,
En vele menschen zullen vuisten ballen
Tegen dit mensch, dat dan niets meer beduidt.
Zij zullen elkaar aanstoote' in zacht mallen
Om mij, arm mensch, die sprak zóo hooglijk-luid
In 't Leven Mijn, die leefde van geluid
Alleen, en van veel opstaan na veel vallen.
O 't Leven is ééne Melancholie
Van veel verlangen en veel krijgen, om weer
Te grijpen naar het aller-onverkrijgbaarst,
Hoog in de wolken zweemend, onbereikbaarst
Geluk. Geluk? O Mensch, wat zijt gij dom weer:
Heel 't Leven is Eén reine Melodie.