26.09.2010, 09:40
‘Genoeg thans heb ik lauweren getast
Om mijne slapen’, sprak 't fameuse ventje,
Dat thans is dichter, filosoof en kwast,
Terwijl hij vroeger was 't getapt studentje.
O u-zelfs parodie, ik zeg u: wen je
Toch wat aan 't Leven, dat daar staat rots-vast,
En kijk ook niet zoo angstig op een centje,
Want dat is iets, wat heelemaal niet past
Bij uw gevierd en edelaardig schrijven,
- Door 't volk g'applaudiseerd zooals 't verdiende, -
Over wat vrouwen, die gij niet begrijpt,
Omdat zij zijn, meer dan gij-zelf zijt, ziende,
En zien dat gij nog zelfs niet zijt gerijpt
Tot een eerbiedig op-een-afstand-blijven.
Om mijne slapen’, sprak 't fameuse ventje,
Dat thans is dichter, filosoof en kwast,
Terwijl hij vroeger was 't getapt studentje.
O u-zelfs parodie, ik zeg u: wen je
Toch wat aan 't Leven, dat daar staat rots-vast,
En kijk ook niet zoo angstig op een centje,
Want dat is iets, wat heelemaal niet past
Bij uw gevierd en edelaardig schrijven,
- Door 't volk g'applaudiseerd zooals 't verdiende, -
Over wat vrouwen, die gij niet begrijpt,
Omdat zij zijn, meer dan gij-zelf zijt, ziende,
En zien dat gij nog zelfs niet zijt gerijpt
Tot een eerbiedig op-een-afstand-blijven.