15.03.2007, 14:25
Hij nam den beker en Hij brak het brood.
Hij sprak het woord, dat onvergeetbaar klonk
Door de eeuwen heen. En onheilspellend blonk
Op Judas' rosse lokken 't avondrood.
En elkeen at van 't brood en elkeen dronk
Den purpren wijn, dien hem Zijn liefde bood.
Doch 't brood was Judas bitter als de dood,
In elken wijndrup gloeide een helsche vonk.
Kalm stond de god in 't flikkrend fakkellicht,
Toen hij den valschen kus voelde, en terstond
Viel droef zijn blik op Judas' aangezicht...
- Ik spijsde en laafde u met mijn liefde en toch
Verriedt gij mij! o snoode, roode mond,
Uw Judaskus brandt op mijn lippen nog!
Hij sprak het woord, dat onvergeetbaar klonk
Door de eeuwen heen. En onheilspellend blonk
Op Judas' rosse lokken 't avondrood.
En elkeen at van 't brood en elkeen dronk
Den purpren wijn, dien hem Zijn liefde bood.
Doch 't brood was Judas bitter als de dood,
In elken wijndrup gloeide een helsche vonk.
Kalm stond de god in 't flikkrend fakkellicht,
Toen hij den valschen kus voelde, en terstond
Viel droef zijn blik op Judas' aangezicht...
- Ik spijsde en laafde u met mijn liefde en toch
Verriedt gij mij! o snoode, roode mond,
Uw Judaskus brandt op mijn lippen nog!