15.03.2007, 13:06
Ach, ik begon in scherts en eindig zóo,
Haast treurig; - want dit vond ik, te' einde raad,
Dat ál wat is half goed is en half kwaad,
En iets bijna-héel-goeds te nauwernoô.
Ook ik niet: - en dit maakt mij wonderbloô
Te zeggen wat ik vind dat 't Leven laat
Aan ons die leven: dit, dat het niet baat
Te zeggen: ‘Ik wil zus!’ - 't Leven wil zoo.
O klaagt niet, gij die lijdt door mij. Ik lijd
Van 't weten dat gij met mij lijden moet;
En ik leed niet, kon één mensch leedloos zijn.
Zegt me allen na: Blijdschap is goed in pijn;
Blijdschap is goed, dus is ook lijden goed; -
En lijdt... opdat gij met mij blijde zijt.
Haast treurig; - want dit vond ik, te' einde raad,
Dat ál wat is half goed is en half kwaad,
En iets bijna-héel-goeds te nauwernoô.
Ook ik niet: - en dit maakt mij wonderbloô
Te zeggen wat ik vind dat 't Leven laat
Aan ons die leven: dit, dat het niet baat
Te zeggen: ‘Ik wil zus!’ - 't Leven wil zoo.
O klaagt niet, gij die lijdt door mij. Ik lijd
Van 't weten dat gij met mij lijden moet;
En ik leed niet, kon één mensch leedloos zijn.
Zegt me allen na: Blijdschap is goed in pijn;
Blijdschap is goed, dus is ook lijden goed; -
En lijdt... opdat gij met mij blijde zijt.