02.08.2012, 16:30
.
Het blankbesneeuwde bloembed, als een woon
Van dooden droef en dor, doch waar April,
Die blonde Heiland, door zijn godewil
Zal doen verrijzen bloemen blank en schoon,
Dekt zwart getakte, door een windegril
Vervlochten vreemd tot reuzedorenkroon. -
En 'k zie den smartlach van den Godezoon,
Zijn bleek gelaat, zijn oogen diep en stil.
O weder doemt voor mijn bedroefden blik
Dat beeld van Christus, in mijn doode stad,
In 't middeleeuwsch Begijnhof. - Hoe zal ik
U durven naadren, ik, die eens U had,
Doch U verloor? Ik sta verlamd van schrik.
O red mijn ziel, die om een wonder bad!
Het blankbesneeuwde bloembed, als een woon
Van dooden droef en dor, doch waar April,
Die blonde Heiland, door zijn godewil
Zal doen verrijzen bloemen blank en schoon,
Dekt zwart getakte, door een windegril
Vervlochten vreemd tot reuzedorenkroon. -
En 'k zie den smartlach van den Godezoon,
Zijn bleek gelaat, zijn oogen diep en stil.
O weder doemt voor mijn bedroefden blik
Dat beeld van Christus, in mijn doode stad,
In 't middeleeuwsch Begijnhof. - Hoe zal ik
U durven naadren, ik, die eens U had,
Doch U verloor? Ik sta verlamd van schrik.
O red mijn ziel, die om een wonder bad!