26.11.2018, 11:08
VI.
Sneeuw en ijs in nevelen aan 't verdwijnen,
Even zichtbaar boven 't zwart graniet
Straal bij straal, die langzaam nedervliet,
Tot ze lager zilvren linten schijnen.
Schaûw van dennen over schuimgordijnen,
Waar een bergstroom uit te voorschijn schiet,
't Sidderend oor vol doffe donders giet,
't Oog vermoeit door 't grillig spel der lijnen...
Over alles trieste, stille regen!...
Wankelziek wordt hier de moede voet;
Glibberig zijn de ladders, bruggen, wegen,
En een huivering vaart door merg en bloed.
't Trappental behoedzaam afgestegen,
Is in 't dal 't herademen dubbel zoet!
Sneeuw en ijs in nevelen aan 't verdwijnen,
Even zichtbaar boven 't zwart graniet
Straal bij straal, die langzaam nedervliet,
Tot ze lager zilvren linten schijnen.
Schaûw van dennen over schuimgordijnen,
Waar een bergstroom uit te voorschijn schiet,
't Sidderend oor vol doffe donders giet,
't Oog vermoeit door 't grillig spel der lijnen...
Over alles trieste, stille regen!...
Wankelziek wordt hier de moede voet;
Glibberig zijn de ladders, bruggen, wegen,
En een huivering vaart door merg en bloed.
't Trappental behoedzaam afgestegen,
Is in 't dal 't herademen dubbel zoet!