26.11.2018, 11:08
III.
Rustig dwarrelen vlokken neer van boven,
Alles draagt hetzelfde grauwe kleed:
Rots en bodem, gletscherkloof en spleet...
't Is haast niet in Juli te gelooven.
Dames zitten achter warme stoven:
De Engelschman in vaderlandschen plaid: -
Elk verbijt 't hem opgelegde leed.
Vlak bij 't vuur, tot schroeiens toe, geschoven.
Toch, Mont Blanc, beklim 'k uw grijze lenden;
Maar, verdwaald, roept men mij van omlaag:
Keer terug: uw tocht zal bitter enden...
En mij noopt een kille gletschervlaag
Om, Mont Blanc, den rug u toe te wenden:
Dus, tot later, tot ik beter slaag.
Rustig dwarrelen vlokken neer van boven,
Alles draagt hetzelfde grauwe kleed:
Rots en bodem, gletscherkloof en spleet...
't Is haast niet in Juli te gelooven.
Dames zitten achter warme stoven:
De Engelschman in vaderlandschen plaid: -
Elk verbijt 't hem opgelegde leed.
Vlak bij 't vuur, tot schroeiens toe, geschoven.
Toch, Mont Blanc, beklim 'k uw grijze lenden;
Maar, verdwaald, roept men mij van omlaag:
Keer terug: uw tocht zal bitter enden...
En mij noopt een kille gletschervlaag
Om, Mont Blanc, den rug u toe te wenden:
Dus, tot later, tot ik beter slaag.