Mien Labberton
1883 - 1966 Niederlande
Zomervreugde.
Het zoet gedroom van zoelen lentenacht
Is nu vervuld; vallei en heuvel bloeien,
Het wuivend loof doet duizend tinten vloeien
Door 't welig woud, met zomergeur bevracht.
De paarse hei, die 't bijengonzen wacht,
Laat honing-biedend 't lokkend purper gloeien,
En bontgewiekte bloemevlinders stoeien
In 't spranklend licht, dat in hun kleuren lacht.
In gouden glanzing wiegelt 't rijpe graan,
Al golvend op de zonbeschenen velden,
Welhaast zal 't schoovend daar gebonden staan.
't Is levensvolheid, wáar mijn oogen turen....
O roode rozen, die zijn komst verzelden,
Waarom kan Zomer's weeldebloei niet duren?
1883 - 1966 Niederlande
Zomervreugde.
Het zoet gedroom van zoelen lentenacht
Is nu vervuld; vallei en heuvel bloeien,
Het wuivend loof doet duizend tinten vloeien
Door 't welig woud, met zomergeur bevracht.
De paarse hei, die 't bijengonzen wacht,
Laat honing-biedend 't lokkend purper gloeien,
En bontgewiekte bloemevlinders stoeien
In 't spranklend licht, dat in hun kleuren lacht.
In gouden glanzing wiegelt 't rijpe graan,
Al golvend op de zonbeschenen velden,
Welhaast zal 't schoovend daar gebonden staan.
't Is levensvolheid, wáar mijn oogen turen....
O roode rozen, die zijn komst verzelden,
Waarom kan Zomer's weeldebloei niet duren?