01.08.2012, 19:00
.
Hoe vreemd en eenzaam treedt de Schemeravend
In 't stil vertrek en, doezlend weg de kleuren,
Bedwelmt mijn ziel met zoet van zoele geuren
En teeder weenen, week mijn weeën lavend
Met zelfversmeltend weelde-in-weemoed-treuren,
In bleek fluweel van welig kleed begravend
Mijn droeve ziel, - haar streelehanden gaven 't,
Die donkre bloem weer even óp te beuren.
Een grijze rei van zwijgende, ijle schimmen,
In neevlen zwevend, zie ik binnentreden,
Met lichtlooze oogen, die van tranen glimmen,
De lippen stil van onverhoorde beden,
De hand in wanhoop wijzend naar de kimmen...
- O Schemeravond! schimmen van 't verleden!
Hoe vreemd en eenzaam treedt de Schemeravend
In 't stil vertrek en, doezlend weg de kleuren,
Bedwelmt mijn ziel met zoet van zoele geuren
En teeder weenen, week mijn weeën lavend
Met zelfversmeltend weelde-in-weemoed-treuren,
In bleek fluweel van welig kleed begravend
Mijn droeve ziel, - haar streelehanden gaven 't,
Die donkre bloem weer even óp te beuren.
Een grijze rei van zwijgende, ijle schimmen,
In neevlen zwevend, zie ik binnentreden,
Met lichtlooze oogen, die van tranen glimmen,
De lippen stil van onverhoorde beden,
De hand in wanhoop wijzend naar de kimmen...
- O Schemeravond! schimmen van 't verleden!