Carel Scharten
1878-1950 Niederlande
Mijn ziel.
Er groeit in 't bosch een witte bloeme, fijn
Van kelk; ze wiegt heel zachtjes, en gaat bloeien
Te midden van het licht-groen gras; gedein
Is om haar heen van and're bloempjes, rein,
Die lachend zachtjes om haar henen stoeien,
Met teere blaadjes fluist'ren, dat ze groeien
En groot gaan worden, edel-wit, met lijn
Van schoonheid; dat ze leelijkheid verfoeien.
....Zacht-droomend drinkt mijn ziele-bloem zoo stil
Het heerlijk lied der voog'len; fíjn getril
Van Liefde is in haar, zoo suiz'lend hoog....!
.... Op teeren stengel droef het hoofdje boog,
Als lang, weemoedig lied was om haar heen.....
Ze wist niet, wàt haar wel het schóónste schen.....
1878-1950 Niederlande
Mijn ziel.
Er groeit in 't bosch een witte bloeme, fijn
Van kelk; ze wiegt heel zachtjes, en gaat bloeien
Te midden van het licht-groen gras; gedein
Is om haar heen van and're bloempjes, rein,
Die lachend zachtjes om haar henen stoeien,
Met teere blaadjes fluist'ren, dat ze groeien
En groot gaan worden, edel-wit, met lijn
Van schoonheid; dat ze leelijkheid verfoeien.
....Zacht-droomend drinkt mijn ziele-bloem zoo stil
Het heerlijk lied der voog'len; fíjn getril
Van Liefde is in haar, zoo suiz'lend hoog....!
.... Op teeren stengel droef het hoofdje boog,
Als lang, weemoedig lied was om haar heen.....
Ze wist niet, wàt haar wel het schóónste schen.....