31.07.2012, 15:46
.
Donkere stippen, klein als stof-atomen,
Wemelen vóor mijn blik, die schoonheidsvinder
In lucht en zee, - elk vlekje een zwarte vlinder,
In lichte kelken zoekend ziele-aromen.
O zie ik dáárom Levens schoonheid minder ?
Nu worden 't spinnen, wevend voor mijn droomen
Een web van wee, waaraan niet weet te ontkomen
Mijn bange ziel, al weerloozer en blinder.
Dan zie 'k die stipjes zich tot oogen ronden,
Oogen van nijd, van spijt en van verwijten,
Verwonderde oogen, die mij nooit doorgronden.
Dan kronklen ze óp: 't is of die oogen splijten
In kleine slangen vol venijn van wonden,
Vraagteeken-slangen.... 'k voel ze in 't hart mij bijten.
Donkere stippen, klein als stof-atomen,
Wemelen vóor mijn blik, die schoonheidsvinder
In lucht en zee, - elk vlekje een zwarte vlinder,
In lichte kelken zoekend ziele-aromen.
O zie ik dáárom Levens schoonheid minder ?
Nu worden 't spinnen, wevend voor mijn droomen
Een web van wee, waaraan niet weet te ontkomen
Mijn bange ziel, al weerloozer en blinder.
Dan zie 'k die stipjes zich tot oogen ronden,
Oogen van nijd, van spijt en van verwijten,
Verwonderde oogen, die mij nooit doorgronden.
Dan kronklen ze óp: 't is of die oogen splijten
In kleine slangen vol venijn van wonden,
Vraagteeken-slangen.... 'k voel ze in 't hart mij bijten.