12.08.2012, 19:01
Polder
Vensters van boerenwoning boven blauw
van laagsten muurstrook blinken, lichte oogen,
midden van andre steenen 't oude grauw
in lommerdonker, door den wind bewogen.
Geverfde stammen nog de kalmte hoogen,
alsof een koele kamer afsloot nauw
beweven takkendak, hoorbaar doorvlogen,
waar men na zwerving gaarne rusten wou.
De lange laan ligt als een schaduwkoker
door zonnewei, die lijk een schotel daalt
van dijkrand, waar een rosse molen praalt,
duistere streep in straffer groen en oker
en wit en 't zoete blauw van melkerskiel,
dat is een vlekje tusschen 't veegekriel.
Vensters van boerenwoning boven blauw
van laagsten muurstrook blinken, lichte oogen,
midden van andre steenen 't oude grauw
in lommerdonker, door den wind bewogen.
Geverfde stammen nog de kalmte hoogen,
alsof een koele kamer afsloot nauw
beweven takkendak, hoorbaar doorvlogen,
waar men na zwerving gaarne rusten wou.
De lange laan ligt als een schaduwkoker
door zonnewei, die lijk een schotel daalt
van dijkrand, waar een rosse molen praalt,
duistere streep in straffer groen en oker
en wit en 't zoete blauw van melkerskiel,
dat is een vlekje tusschen 't veegekriel.