Edward B. Koster
1861 - 1937 Niederlande
Herfstwoud.
Nu is het woud een grandioos kasteel
Met donk're kolonnaden, groen en zwart,
Wier hooge kapiteelen zijn verward
In grillig lofwerk en teer lijngespeel.
Gestild is al het voog'lengekrakeel,
Geen nachtegaal is meer de luide bard
Wiens lyrisch org'len heel de omdreving tart,
De boschgod klaagt melodisch op zijn veêl.
En door de zalen van het ruim paleis
Gaat zoet een suizen, breidend droom'ge peis,
De ziel zacht zingend in een diepe rust.
Al-langzaam treed ik door gewijde sfeer,
En dichter daalt de schemerstilte neer,
Die 't hevig stormen in dit arm hart sust.
1861 - 1937 Niederlande
Herfstwoud.
Nu is het woud een grandioos kasteel
Met donk're kolonnaden, groen en zwart,
Wier hooge kapiteelen zijn verward
In grillig lofwerk en teer lijngespeel.
Gestild is al het voog'lengekrakeel,
Geen nachtegaal is meer de luide bard
Wiens lyrisch org'len heel de omdreving tart,
De boschgod klaagt melodisch op zijn veêl.
En door de zalen van het ruim paleis
Gaat zoet een suizen, breidend droom'ge peis,
De ziel zacht zingend in een diepe rust.
Al-langzaam treed ik door gewijde sfeer,
En dichter daalt de schemerstilte neer,
Die 't hevig stormen in dit arm hart sust.