11.08.2012, 11:37
Aen Barlaeus voor mijn' rouwe bestraffing over Tesselschades miss-geloove
Sij neme het soo sij will, mijn' Weduw'; 'tzij voor baffen,
Voor baffen als ick spreeck, voor quetsen als ick salv,
Of mij voor herten-beul, voor argher als Duc d'Alv;
Barlaee, wijser vriend, ick will, ick moetse straffen:
Soo lang haer' siecken mond soo voddighen, soo laffen,
Soo vuijlen spijse smaeckt; soo lang sij 't Roomsche Calf
Behippelt of bestuijpt, en eert het heel of half,
En heeft myn' vriendschap niet als Gall en Eeck te schaffen:
Gesonde Gall, en Eeck die rotte wonden kuijst.
Den oor-boor moet van 'thoofd in 'thert door d'oore booren.
Sij neme het soo sij will: ick snij wel in een' puijst,
Daer 'tleven locht vereischt en onder dreight te smooren.
Het vleijen is een' gunst van doodelick gerief:
Ick spaer de roede niet, ick hebb het kind te lief.
Sij neme het soo sij will, mijn' Weduw'; 'tzij voor baffen,
Voor baffen als ick spreeck, voor quetsen als ick salv,
Of mij voor herten-beul, voor argher als Duc d'Alv;
Barlaee, wijser vriend, ick will, ick moetse straffen:
Soo lang haer' siecken mond soo voddighen, soo laffen,
Soo vuijlen spijse smaeckt; soo lang sij 't Roomsche Calf
Behippelt of bestuijpt, en eert het heel of half,
En heeft myn' vriendschap niet als Gall en Eeck te schaffen:
Gesonde Gall, en Eeck die rotte wonden kuijst.
Den oor-boor moet van 'thoofd in 'thert door d'oore booren.
Sij neme het soo sij will: ick snij wel in een' puijst,
Daer 'tleven locht vereischt en onder dreight te smooren.
Het vleijen is een' gunst van doodelick gerief:
Ick spaer de roede niet, ick hebb het kind te lief.