06.08.2012, 13:40
Na het overlijden van Mevrouw van Sulecom, Susanna van Baerle (1599-1637), die gehuwd was met Constantijn Huygens, richtte de dichter dit sonnet tot P.C. Hooft met de vraag om het aan Huygens door te geven. Enkele jaren daarvoor had Tesselschade Roemers haar dochter Taddea en haar echtgenoot verloren.
Aen mijn Heer Hooft op het ooverlyden
van MEVROUW VAN SULECOM.
Die als een Baeck in zee van droefheidt wort gehouwen
Geknot van stam en tack, en echter leeven moet,
Zeijnt uw dit swack behulp voor 't troosteloos gemoet,
Gedompelt in een meer Van Baerelijcke rouwen
Zeght Vastaert dat hij moght pampieren raet vertrouwen
Zoo dinnerlycke smart zich schriftlyck uyten kon,
Hij staroogh in liefs glans als Aedlaer in de Son,
En stel sijn leed te boeck, zoo heeft hij 't niet t'onthouwen
Pampier was 't waepentuijch waermee ick heb geweert
Te willen sterven, eer 't den Heemel had begeert,
Daer ooverwon ick mee, en deed mijn Vijand wycken,
Zijn eijgen lesse leer hem matijghen zyn pijn
Want quelling op de maat en kan soo fel niet sijn
Besweer hem dat hij sing op maetsangh droevelijcken
Aen mijn Heer Hooft op het ooverlyden
van MEVROUW VAN SULECOM.
Die als een Baeck in zee van droefheidt wort gehouwen
Geknot van stam en tack, en echter leeven moet,
Zeijnt uw dit swack behulp voor 't troosteloos gemoet,
Gedompelt in een meer Van Baerelijcke rouwen
Zeght Vastaert dat hij moght pampieren raet vertrouwen
Zoo dinnerlycke smart zich schriftlyck uyten kon,
Hij staroogh in liefs glans als Aedlaer in de Son,
En stel sijn leed te boeck, zoo heeft hij 't niet t'onthouwen
Pampier was 't waepentuijch waermee ick heb geweert
Te willen sterven, eer 't den Heemel had begeert,
Daer ooverwon ick mee, en deed mijn Vijand wycken,
Zijn eijgen lesse leer hem matijghen zyn pijn
Want quelling op de maat en kan soo fel niet sijn
Besweer hem dat hij sing op maetsangh droevelijcken