02.08.2012, 16:58
.
Ik weet het wel dat álle vreugden voeren,
Als blijde beken naar de sombre zee,
Naar d'ondoorgrondlijke' oceaan van wee,
Waar kolken dreige' en donkre monsters loeren.
'k Weet dat de ziel, die klapwiekt hemelreê,
Zich lachend vangen laat in weeldesnoeren,
Doch later haat dien niet te breken stoeren
Fluweelen druk: zij kán niet stijge' er mee.
En toch, ik wil, ik moet naar vreugde streven.
Ik hef de hande' en roep de goden aan:
- O wil' één vreugde, een vlam gelijk, mij geven,
Die rood doorgloei mijn grijs en kil bestaan!
Voor de ééne vreugd zou 'k loven heel mijn leven,
Na de ééne weelde willig sterven gaan!
Ik weet het wel dat álle vreugden voeren,
Als blijde beken naar de sombre zee,
Naar d'ondoorgrondlijke' oceaan van wee,
Waar kolken dreige' en donkre monsters loeren.
'k Weet dat de ziel, die klapwiekt hemelreê,
Zich lachend vangen laat in weeldesnoeren,
Doch later haat dien niet te breken stoeren
Fluweelen druk: zij kán niet stijge' er mee.
En toch, ik wil, ik moet naar vreugde streven.
Ik hef de hande' en roep de goden aan:
- O wil' één vreugde, een vlam gelijk, mij geven,
Die rood doorgloei mijn grijs en kil bestaan!
Voor de ééne vreugd zou 'k loven heel mijn leven,
Na de ééne weelde willig sterven gaan!