31.07.2012, 19:34
.
Onder de blonde boomen glimt, een zwart-
Marmeren zerk, het glanzend-glad kanaal.
Boven de blonde boomen, ronde opaal,
Blinkt geel de maan, in nevel bleek van smart
Om 't welken van den herfstdag. Rozepraal
Sterft weg in 't westen, waar het roode hart
Des daags in vlammen opgaat en het hard
Turkooisblauw welft tot paradijs-portaal.
Maar 'k wend mij af van 't westen hel en koud.
In 't wazig oosten wacht me een droomenland,
Daar wil ik wonen, achter 't boomengoud.
Tot louter schijn is lang mijn dag verbrand.
O zachte nacht! nu maak met u vertrouwd
Mijn ziel, nog bevende in uw nevelhand.
Onder de blonde boomen glimt, een zwart-
Marmeren zerk, het glanzend-glad kanaal.
Boven de blonde boomen, ronde opaal,
Blinkt geel de maan, in nevel bleek van smart
Om 't welken van den herfstdag. Rozepraal
Sterft weg in 't westen, waar het roode hart
Des daags in vlammen opgaat en het hard
Turkooisblauw welft tot paradijs-portaal.
Maar 'k wend mij af van 't westen hel en koud.
In 't wazig oosten wacht me een droomenland,
Daar wil ik wonen, achter 't boomengoud.
Tot louter schijn is lang mijn dag verbrand.
O zachte nacht! nu maak met u vertrouwd
Mijn ziel, nog bevende in uw nevelhand.