31.07.2012, 19:25
.
De vijver lag verstijfd, een bleekgroen blok
Van onyx. Vroolijk wijzende op een wak,
Stond, rankgeplant, zwartgroen, een sparretak,
Verguld van zon, bestrooid met sneeuwgevlok.
Voor 't blije glijen is die vloer te zwak,
Klein kindje! hoor 't verraderlijk geklok,
Waar 't langgevangen water zwol van wrok!
Wee, wen door 't ijs de waterwoede brak!
Maar 't kindje strekt begeerende armen uit
Naar 't mooi besuikerd boompje - in moeders krot
Kwam nooit zoo'n kerstboom! - en met juichgeluid
Valt ze in den dood, vertrouwend spel ten spot.
Doch aarde-ellende ontviel toekomst'ge buit,
Gelokt, verlost door d' ondoorgronden God.
De vijver lag verstijfd, een bleekgroen blok
Van onyx. Vroolijk wijzende op een wak,
Stond, rankgeplant, zwartgroen, een sparretak,
Verguld van zon, bestrooid met sneeuwgevlok.
Voor 't blije glijen is die vloer te zwak,
Klein kindje! hoor 't verraderlijk geklok,
Waar 't langgevangen water zwol van wrok!
Wee, wen door 't ijs de waterwoede brak!
Maar 't kindje strekt begeerende armen uit
Naar 't mooi besuikerd boompje - in moeders krot
Kwam nooit zoo'n kerstboom! - en met juichgeluid
Valt ze in den dood, vertrouwend spel ten spot.
Doch aarde-ellende ontviel toekomst'ge buit,
Gelokt, verlost door d' ondoorgronden God.