Johan Andreas der Mouw
1863 - 1919 Niederlande
Brahman I
070
Maar 'k danste 't liefst volgens wiskund'ge wet:
Door 't x-y-vlak zwierde ik horizontaal.
En dan met lucht'ge sprongen, vertikaal,
Zweefde als een mug ik op en af langs z;
Zich weven zag 'k uit schimmig lijnennet
De oneindigheid tot kronkel van spiraal:
Het teeken van de almachtige integraal
Heb 'k, toov'naar, steeds met trotsche krul gezet.
Huiv'rend zag 'k staan in de omzwaai van de nacht
De Menschenzoon, priester van God's geslacht,
Ov'ral aanwezig heerscher, het Getal,
Dat de omtocht van mijn sterrevolken leidt,
En meteoren en kometen smijt.
Schertsend, door 't statig rythme van 't heelal.
Brahmane I.
070
Ich tanz, wie es Mathematik vorgab,
durch die Matritzen erst horizontal,
dann längs der z-Achse auch vertikal.
Wie eine Mücke schwebt' ich auf und ab.
Ich sah mich selbst aus Linien vernetzt
bis in Unendlichkeiten aus Spiralen.
Die Zeichen von mächtigen Integralen
hab' ich schwungvoll in Szenerie gesetzt.
Erzitternd sah ich wie die Nacht anbricht,
ein Menschensohn von göttlichem Geschlecht.
Allgegenwärtig herrscht ringsum die Zahl:
Mein Sternenvolk muss ihre Spur betreten
und schleudert Meteore und Kometen,
launig getaktet, durch das ganze All.
.
1863 - 1919 Niederlande
Brahman I
070
Maar 'k danste 't liefst volgens wiskund'ge wet:
Door 't x-y-vlak zwierde ik horizontaal.
En dan met lucht'ge sprongen, vertikaal,
Zweefde als een mug ik op en af langs z;
Zich weven zag 'k uit schimmig lijnennet
De oneindigheid tot kronkel van spiraal:
Het teeken van de almachtige integraal
Heb 'k, toov'naar, steeds met trotsche krul gezet.
Huiv'rend zag 'k staan in de omzwaai van de nacht
De Menschenzoon, priester van God's geslacht,
Ov'ral aanwezig heerscher, het Getal,
Dat de omtocht van mijn sterrevolken leidt,
En meteoren en kometen smijt.
Schertsend, door 't statig rythme van 't heelal.
Brahmane I.
070
Ich tanz, wie es Mathematik vorgab,
durch die Matritzen erst horizontal,
dann längs der z-Achse auch vertikal.
Wie eine Mücke schwebt' ich auf und ab.
Ich sah mich selbst aus Linien vernetzt
bis in Unendlichkeiten aus Spiralen.
Die Zeichen von mächtigen Integralen
hab' ich schwungvoll in Szenerie gesetzt.
Erzitternd sah ich wie die Nacht anbricht,
ein Menschensohn von göttlichem Geschlecht.
Allgegenwärtig herrscht ringsum die Zahl:
Mein Sternenvolk muss ihre Spur betreten
und schleudert Meteore und Kometen,
launig getaktet, durch das ganze All.
.
Der Anspruch ihn auszudrücken, schärft auch den Eindruck.