02.08.2012, 16:46
.
De peinzend-grijze October-schemering
Liet bleeke neevlen slepen over 't woud,
Verfletsend dof het leste loovergoud,
Dat, klam en slap, al moe te sterven hing.
In de oude laan, mijn weeën wél vertrouwd,
Zag 'k dalen haar, wie de aarde al lang ontving,
Den heuvel àf, wijl de adem mij verging
Van schrik-in-vreugde - ik had zoo bang gerouwd.
Ik wilde roepen, doch mijn stem bezweek.
Ik wilde wenken, doch mijn hand hing lam -
Tot plots mijn droom in 't ijle zwijgend week.
Toen sprong ik óp, liep ìn de laan - een lam
Blaat zoo naar moeder - en ik zocht en keek
En beefde en bad en wachtte of Zij niet kwam.
De peinzend-grijze October-schemering
Liet bleeke neevlen slepen over 't woud,
Verfletsend dof het leste loovergoud,
Dat, klam en slap, al moe te sterven hing.
In de oude laan, mijn weeën wél vertrouwd,
Zag 'k dalen haar, wie de aarde al lang ontving,
Den heuvel àf, wijl de adem mij verging
Van schrik-in-vreugde - ik had zoo bang gerouwd.
Ik wilde roepen, doch mijn stem bezweek.
Ik wilde wenken, doch mijn hand hing lam -
Tot plots mijn droom in 't ijle zwijgend week.
Toen sprong ik óp, liep ìn de laan - een lam
Blaat zoo naar moeder - en ik zocht en keek
En beefde en bad en wachtte of Zij niet kwam.