01.08.2012, 19:32
.
In de avondboomen zong de zomerwind
Een oude wijze en geel van theelicht viel
Zoo vreemd op bleeke rozen. - In mijn ziel
Werd wakker, zwakjes weenende als een kind,
Een lang begraven smart, die mij geviel,
Nog nooit beweend, maar in geheim bemind.
- ‘Ziel, weet ge nog..?’ - ‘Smart, 'k weet hoe gij mij bindt.’
- ‘O ziel, wij zijn alleen, nu ween en kniel.’
De schaduw van de rozen viel zoo droef,
Zoo treurig, in de neurieboomen, zong
De wind. - Ik knielde neder en begroef
Mijn bleek gelaat in rozen, open sprong
De wel van tranen, waar 'k het zilt van proef. -
O smart, die 'k ál te lang tot zwijgen dwong!
In de avondboomen zong de zomerwind
Een oude wijze en geel van theelicht viel
Zoo vreemd op bleeke rozen. - In mijn ziel
Werd wakker, zwakjes weenende als een kind,
Een lang begraven smart, die mij geviel,
Nog nooit beweend, maar in geheim bemind.
- ‘Ziel, weet ge nog..?’ - ‘Smart, 'k weet hoe gij mij bindt.’
- ‘O ziel, wij zijn alleen, nu ween en kniel.’
De schaduw van de rozen viel zoo droef,
Zoo treurig, in de neurieboomen, zong
De wind. - Ik knielde neder en begroef
Mijn bleek gelaat in rozen, open sprong
De wel van tranen, waar 'k het zilt van proef. -
O smart, die 'k ál te lang tot zwijgen dwong!