12.04.2025, 02:27
Van het kloosterken der armen
3.
De oude vrouwkens...
Ach, de oude vrouwkens, wachtend naar den dood,
zitten nu stil in strenge kloosterzaal.
Bloedlooze lippen, eenmaal zwellend rood,
prevelen druk vrome gebedentaal.
Diep-weelijke oogen, waaruit leven vlood,
staren door 't raam naar vroolijk zongestraal;
uit kranken geest gebaard in bangen nood,
wringen zich woorden tot een vreemd verhaal.
Ziet, hoe die eene als kind aan 't schreien gaat;
eene andre lacht, met zielloos, dwaas gelaat,
en stramme vingren, wekkend droomgeruisch,
trekken wat pluksels, langzaam, lusteloos,
en, op haar neder, tragisch, staart altoos
de bleeke, steenen Christus aan zijn kruis.
3.
De oude vrouwkens...
Ach, de oude vrouwkens, wachtend naar den dood,
zitten nu stil in strenge kloosterzaal.
Bloedlooze lippen, eenmaal zwellend rood,
prevelen druk vrome gebedentaal.
Diep-weelijke oogen, waaruit leven vlood,
staren door 't raam naar vroolijk zongestraal;
uit kranken geest gebaard in bangen nood,
wringen zich woorden tot een vreemd verhaal.
Ziet, hoe die eene als kind aan 't schreien gaat;
eene andre lacht, met zielloos, dwaas gelaat,
en stramme vingren, wekkend droomgeruisch,
trekken wat pluksels, langzaam, lusteloos,
en, op haar neder, tragisch, staart altoos
de bleeke, steenen Christus aan zijn kruis.
Der Anspruch ihn auszudrücken, schärft auch den Eindruck.