![]() |
Beaumont, Simon van: Aen ionck-vrouw Anna Roemers, op haer Manet altâ mente repostum, - Druckversion +- Sonett-Forum (https://sonett-archiv.com/forum) +-- Forum: Sonett-Archiv (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=126) +--- Forum: Sonette aus germanischen Sprachen (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=394) +---- Forum: Niederländische Sonette (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=825) +----- Forum: ND-Autoren AB (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=1209) +----- Thema: Beaumont, Simon van: Aen ionck-vrouw Anna Roemers, op haer Manet altâ mente repostum, (/showthread.php?tid=21504) |
Beaumont, Simon van: Aen ionck-vrouw Anna Roemers, op haer Manet altâ mente repostum, - ZaunköniG - 11.08.2012 Simon van Beaumont (1574 - 1654) Aen ionck-vrouw Anna Roemers, op haer Manet altâ mente repostum, gegraveert in een Glas. Wat isser dat u blijft so diep int hert geschreven, O waerde Roem, en eer van 't maeghdelijck gheslacht, Van naelde-konst, verstandt, Pallas gelijck geacht, Dat ghy, als Iuno, wildt vergeten noch vergeven? Om 't vonnis teghen haer, by Priams soon gegeven, Heeft sy, ô wreede wraeck! heel Troja, met haer pracht Deerlijck door sweerdt en vyer, in bloed en asch gebracht. Maer wat hebb' ick so swaer doch tegen u bedreven? Ick weet wel mijn ghebreck, maer weet oock raedt daer toe, Dat ick met nieuwe vlijt, neerstige boete doe, Dat sal dan u gemoedt wel tegens my versachten; So niet, dan denck ick noch, het dreygen, dat ick las, Was wel met diamant geschreven, maer op glas: Glas is broos, so is oock den toorn in u gedachten. RE: Beaumont, Simon van: Aen ionck-vrouw Anna Roemers, op haer Manet altâ mente repostum, - ZaunköniG - 11.08.2012 Sonnet Tot antwoort op een sonnet aen mij gesonden door Simon van Beaumont op de manier van C. Huij houdende de laeste woorden. De vreese die ick had van u te sijn verlaeten, heeft mij ontrooft een deel van mijn vernoechde vreucht. Maer doe ick sach de tolck soo werd ic seer verheucht Daer door dat vrinden, verd' van een, te saemen praten. Of ic al juijst niet weet van Rijm of reegel-maeten En dat mijn pen is stram en myn verstant verdooft Soo speelt noch lyckewel t' vertrouwen in mijn hooft Dat gij mijn sotheijt eer belachen sult dan haeten. Ach! doe de lieve tijng mij was ter hant gecoomen * Dat gij noch niet missaeckt u Eertijts aengeno omen Dochter die nu suft in t' gemelijck gegrol Van timmer-dwang daer ick doch niet me weet te leeven k' ontsloecht mij voor een tijt en ben alleen gebleeven (Om u te groeten) in mijn stil en eensaem hol Anna Roemers Visscher |