![]() |
|
Verlangen en hoop (3) - Druckversion +- Sonett-Forum (https://sonett-archiv.com/forum) +-- Forum: Sonett-Archiv (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=126) +--- Forum: Sonette aus germanischen Sprachen (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=394) +---- Forum: Niederländische Sonette (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=825) +----- Forum: ND-Autoren RS (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=1217) +------ Forum: Swarth, Helène (https://sonett-archiv.com/forum/forumdisplay.php?fid=874) +------ Thema: Verlangen en hoop (3) (/showthread.php?tid=20957) |
Verlangen en hoop (3) - ZaunköniG - 01.08.2012 Verlangen en hoop. 1. Ik zag Verlange' in teeder nevelblauw En Hoop in meigroen spelen met elkaar. Hoop vlocht Verlangen blauwe bloeme' in 't haar En knoppend loover droppelend van dauw. Doch spelemeiend leidde uit lenteklaar Zonhelder veld naar donkre woudlandouw Verlangen Hoop. In 't zwarte kleed van rouw, Stond Dood te weenen bij een doodebaar. Verlangen bangde en beefde in 't smartewoud. Maar Hoop wees blij ten blauwen hemel heen, Waar, wiekende óp uit immortellengoud, - Waaronder 't somber van de baar verdween - Een vlinder vlood. En luid zong Hoop: - ‘Wie rouwt Om 't ledig lijk, wen stijgt de ziel alleen?’ 2. - ‘Wel zalig 't leve' aan de overzij van 't graf!’ Zong blond Verlange' en greep de blanke hand Van Hoop, doch eer mij Dood naar d'overkant Van 't leven leidt, o zwaai uw tooverstaf En maak van de aarde een roze- en lauwerland, Als droom of sprookje 't blije kind wel gaf, Mijn bangen blik van Doodswoud leidende af, En bouw me een gouden stad van neevl en zand. ‘O leven! leven! ruiken 't rijp aroom Van 't zondoorzoelde pijnbosch! proeven 't koel Van fruit en 't zoet van honing! zilverdoom Van maan zien wazen! hooren 't blij gejoel Van lentevogels! voelen donzen vroom En meiewind én vleiend golfgespoel!’ 3. En dartel dansend vloog haar speelnoot voor Met waaiend haar, de blonde Hoop. Gericht Ter gouden stad, die blonk in 't vergezicht, Volgde Verlang den weg dien Hoop verkoor. Tot maaier Tijd, die met een zilvren zicht Een wei vol halme' en lentebloemen schoor, Hoop trof in 't hart: zoo viel ze in 't veld te loor, Een tengre bloem, die voor den sikkel zwicht. De lentezang der vroolke vooglen zweeg, De bloemen welkten, ijzig-grijs viel licht Van killen winter over de aarde en leeg Van zon en vreugde, lag het aangezicht Van doode Hoop gekeerd ten hemel veeg. Toen zag Verlangen plechtig wenken Plicht. |