Sonett-Forum

Normale Version: Naturalistisch bedrog
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
.

Een kleine jongen, achterlijk in 't praten,

Had over straat een stevig koord gespannen;

En al wat aankwam, kinderen, vrouwen, mannen,

Mat met zijn lengten 't vuile slik der straten.



De maan verscheen: - en wat al builen, gaten

Men zich gevallen had; wat potten, pannen

Er splinterden aan gruizels tegen kannen,

Men kon het koord thans zijdelings liggen laten.



Toen is den guit iets anders ingevallen: -

Hij heeft met krijt een dikken streep getrokken

En lachte als lieden zich er bang aan stoorden;



Want wie door 't koord in 't straatvuil was gevallen,

Blijft stokstijf staan, door 't vreemd gezicht verschrokken,

En houdt het krijt voor witgeverfde koorden.