Sonett-Forum

Normale Version: Mei
Du siehst gerade eine vereinfachte Darstellung unserer Inhalte. Normale Ansicht mit richtiger Formatierung.
.

't Luchtwindje waait langs paarse meiseringen,

Langs wilde roos en geurige jasmijn:

En over alles speelt de zonneschijn;

Uit windselen komen knop en bladeren dringen.



Dauw, bloemen, jeugd en tranen zijn de dingen

Waardoor men lijdt, maar zonder hartepijn;

Omdat in elk een jeugdig vogelijn,

Van 't voorjaar af tot 's winters, zit te zingen.



Maar 't gaat voorbij wat lieflijk is in 't geuren:

Aan 't leven grenst de dood, het wiegje aan 't graf;

Steeds 't zelfde zien we in anderen vorm gebeuren;



De straal ruischt op, valt weer den heuvel af;

Op vroolijk- zijn volgt later droevig treuren,

Wat weldaad is, schijnt straks een bittre straf.